Waar komt die straatnaam vandaan? Langebuurt

Waarom heet die straat zo? Achter elke straatnaam zit een geschiedenis. We zullen de komende tijd in de Uitgeester Courant verschillende straatnamen de revue laten passeren.

In een doopregister van 1630 werd de huidige Langebuurt in Uitgeest nog Oostergeest genoemd. Later werd het als Langenbuurt gespeld waarschijnlijk omdat dit één van de vier buurten van het dorp was. Men had het destijds nog niet over wijken. Feit is dat Bart Groen er zijn hele 81-jarige leven gewoond heeft, hij weet niet beter en woont er nog steeds met zijn vrouw Truus. Bart: “Mijn ouders woonden hier met zestien kinderen. Ja je vindt me nu vast een opschepper maar het was hier vruchtbare grond, er waren veel grote gezinnen in deze katholieke buurt. Wij zaten op de Jozef- en Mariaschool wat nu de Binnenmeerschool is en gingen voor schooltijd om 07.45 uur naar de mis, we kregen zelfs een cijfer op het rapport voor kerkbezoek. Nou, dat werd makkelijk een 10 natuurlijk. Er kwamen kinderen lopend van Dorregeest naar school want niet iedereen had toen een fiets.”

Bart vertelt graag en makkelijk want hij haalt alles nog vlotjes voor de geest. Hoe het met de vele winkels op de Langebuurt  een drukte van belang was, slager Tromp, bakker Putter, de winkel van Mors, van Brandjes Zurlohe, het Sparwinkeltje van Aris Groen maar ook het RK Verpleeghuis op nr. 72. Bart: “We hadden zelfs Wiebes met lithurgische artikelen en later kwamen daar rookartikelen bij. Daarnaast was en is deze straat een kroegenstraat. Dan denk ik aan Vlammetje, café De Landbouw van Vreeburg. Ooit waren er op de Langebuurt en het Westergeest maar liefst vijfentwintig boerenbedrijfjes, waaronder wij, waar twee keer per dag een melkrijder de melkbussen kwam ophalen. Later kwamen de grote tankwagens die uiteindelijk te groot waren voor de straat, waardoor het eind jaren 70 ophield.

Bart: “Men was sociaal, als er iemand ziek was dan hielp men de onfortuinlijke ongevraagd. Rond 1940 was er een tbc uitbraak en zeven kinderen van ons gezin moesten naar een sanatorium in onder andere Venlo waar de ouders één keer per half jaar met het treintje naar toe gingen.”

Het huis van Bart en Truus staat vooraan de weg en lachend vertelt hij dat ze door het zijraam een groot gedeelte kunnen overzien. Bart knipogend: “Wij weten precies wie er naar de kerk gaan. De straat is smal en altijd druk, bij de kerk met een rouwtje of een trouwtje en bij school komen ouders alle dagen die God gegeven heeft hun kinderen van school halen.” Ook was hij altijd prima op de hoogte van de dorpspolitiek waardoor buurtbewoners bij hem kwamen informeren hoe de vork nou precies in de steel zat. Hij herinnert zich een inspraakavond van lang geleden in het gemeentehuis over eenrichting verkeer op de Langebuurt en nadat Bart de bezwaren had opgesomd, riep een wethouder ‘Rustig aan Bart, je woont eigenlijk maar op een paardenpadje’. Bart lachend: “Nou daar heb ik me nooit ongelukkig bij gevoeld hoor. Ze gaan straks in het voorjaar de buurt opknappen hier, het wordt gerenoveerd met bijvoorbeeld nostalgische lantaarns en dat is mooi. Ik zou zeggen ‘mouwen omhoog, het land moet droog’.