Burgemeester opent biljartcentrum

Castricum – Het was eerst nog wat behelpen op de Stetweg, waar het merendeel van de toch wat oudere leden via wat klimwerk in de biljartzaal moesten arriveren. Tijd dus om alles op de begane grond af te laten spelen, oftewel laten rollen. Burgemeester Toon Mans was bereid de officiële opening te verrichten door met een geweldige biljartstoot de ballen te laten rollen. Daarvoor was wel het een en ander gebeurd. Sloop van het oude Rode Kruis gebouw en vervolgens de eerste steen gelegd door wethouder Ron de Haan voor een geheel nieuw onderkomen voor biljarten, schaken, maar ook voor Stichting Welzijn en een schildercursus.

Het nieuwe onderkomen van de ‘Stichting Buurt en Biljart Centrum’ is gelegen aan de Van Speykkade 61. Na de gebruikelijke ‘inkopper’ in de vorm van een glaasje prikkels, was daar voorzitter Rolf Greshof van de Stichting BBC voor het openingswoord en een terugblik hoe dit Buurt- en Biljartcentrum tot stand was gekomen. Eerst nogal moeizaam, maar toch positief wat werd beklonken met het metselen van de eerste steen door wethouder Ron de Haan, samen met kinderen en kleinkinderen van de leden. „Dat bleek het juiste fundament onder dit prachtige Buurtcentrum”, volgens Rolf. Verder sprak hij nog zijn grote waardering uit naar de vele vrijwilligers die het bouwcasco hebben omgetoverd tot wat het nu is.

Toen was het de beurt aan burgemeester Toon Mans met een terugblik in de besluitvorming en de uitspraak „Dat er eigenlijk geen keu(ze) was voor de verschillende verenigingen om gezamenlijk in een nieuw onderkomen terecht te komen. Hij roemde daarbij de samenwerking tussen gemeente en de Stichting. Voordeel van dit buurtcentrum blijkt het onderdak wat meerdere verenigingen hier gevonden hebben. Zo zijn de biljartverenigingen ’t Stetje, BVO, WIK, De Driebanders en Onder Ons onder de pannen, net als Schaakclub Bakkum, Mieke Rozing met een schilderworkshop en kinderopvang De Springplank. Tijd voor een drankje! Ook een balletje laten rollen, kijk dan op www.bbc-castricum.nl. (Tekst en foto: Aart Tóth)