Rondleiding langs oorlogsmonumenten laat diepe indruk achter

„Duitsers die het woord ‘Scheveningen’ niet goed uitspraken vielen door de mand”

Op 5 mei aanstaande viert Nederland dat het 75 jaar terug bevrijd werd. In de aanloop naar Bevrijdingsdag besteedt deze krant regelmatig aandacht aan dit thema. In deze editie gaat het over de wijze waarop het thema onder de aandacht wordt gebracht bij leerlingen van de basisschool.

Castricum – Veertien leerlingen van de hoogste groepen van basisschool Helmgras kwamen afgelopen dinsdag heel veel aan de weet over Castricum in oorlogstijd. Onder begeleiding van John Heideman werd een aantal plaatsen aangedaan die voor Castricum van historische betekenis zijn als het om de Tweede Wereldoorlog gaat. De rondleiding maakte deel uit van het project ’Oorlog in de duinen’ van Stichting Kist, dat via een reeks activiteiten leerlingen van het basisonderwijs op spelenderwijs wil leren dat de vrijheden die we nu hebben niet vanzelfsprekend zijn en dat we hiermee zuinig moeten omgaan.

Begraafplaats

De rondleiding start bij de oorlogsgraven bij de Hervormde Kerk. Heideman vertelt hoe de 23-jarige Britse piloot Thomas. D. Little in 1940 boven het kanaal crashte, met zijn vliegtuig in zee stortte en uiteindelijk in Castricum dood aanspoelde. Joseph Arthur Boyd kwam op 16 mei 1945, vlak na de bevrijding, ongelukkigerwijze door verdrinking om het leven. Hij was 21 jaar. „Ik heb altijd een speciale band met hem gehad, hoewel ik hem nooit ontmoet heb”, zegt Heideman. Hij vertelt hoe hij in contact kwam met de buurvrouw van Boyd en leest een indrukwekkende brief voor die zij hem toestuurde. De ontstane stilte wordt slechts verstoord door een groep overvliegende kraaien. Heideman vertelt dat er op sommige dagen wel 500 tot 600 honderd geallieerde vliegtuigen over trokken. „Meestal kozen de piloten voor Castricum of Egmond omdat het afweergeschut van de Duitsers in IJmuiden en Den Helder veel te gevaarlijk was. Castricum en Egmond waren redelijk veilig. Het gebied werd ook wel ‘The Gap’ (gat in de verdediging) genoemd. „Waarom vlogen ze niet om Nederland heen?”, vraagt Tobias. Heideman: „Dit was niet altijd veilig omdat je boven zee vaak te maken had met jagers. Bovendien werd het noorden van Duitsland altijd zwaar verdedigd.” Vervolgens legt hij het begrip ‘Engelandvaarder’ uit. Een van de leerlingen vraagt of er destijds Duitsers waren die probeerden te infiltreren in het Nederlandse leger. Matthijs weet het antwoord: „Ze vroegen altijd aan nieuwkomers om het woord ‘Scheveningen’ uit te spreken. Omdat Duitsers dit niet kunnen vielen ze meteen door de mand”, aldus Matthijs. Het bezoek aan de begraafplaats wordt afgesloten bij het graf van ds. J.N. Seulijn. Hij was het eerste burgeroorlogsslachtoffer in Castricum.

Radarpost

Hierna rijdt de karavaan richting de Geversweg. Heideman wijst de plek aan waar in de oorlog een radarpost stond. „Deze was omgeven door bunkers en werd bewaakt door de Duitse Kriegsmarine. Bernhard Scholz maakte hiervan deel uit.” Hij legt de functie van een radarpost uit, toont een foto uit 1943 van Scholz, en vertelt dat deze in de oorlog verkering kreeg met Nel Heere uit Bakkum. „Na de oorlog zijn ze met elkaar getrouwd,” zegt Heideman. Ook nu hangen de leerlingen weer aan z’n lippen. Hij wijst naar de woning waar Scholz destijds met de andere soldaten verbleef. Deze bevindt zich nog steeds op dezelfde plek. Heideman vertelt dat de Duitsers ook wel eens wilde feesten binnen vierden. Vervolgens haalt hij een bruin voorwerp te voorschijn en zegt dat dit een twee centimeter stalen Flak Huls is van Duits luchtdoelgeschut van toen. Omdat Matthijs zo geïnteresseerd is in de oorlog, krijgt hij de huls. Beretrots natuurlijk.

Matthijs toont trots de huls, die hij zojuist heeft gekregen

Papenberg

De volgende stopplaats is bij de Papenberg. Heideman legt uit dat de muur aan de voet van de berg deel uitmaakte van de Atlantikwall. „Men noemt het ook wel een Panzermauer. Dit gebied was een belangrijke strategische plek voor de Duitsers. Om die reden werden mensen in de buurt geëvacueerd en hun woningen gevorderd. Op de plaats van het Vitesseterrein werd een groot aantal woningen afgebroken. Ook elders in Castricum. Totaal gaat het om 350 woningen. De overgebleven woningen werden van binnen door de Duitsers gesloopt. Het hout werd gebruikt voor de bouw van bunkers. Uiteindelijk verdwenen er door het vorderen van woningen 7000 mensen uit Castricum. Er bleven 900 inwoners over. De inwoners die hun biezen moesten pakken, moesten maar elders onderdak zien te vinden.” Hierna legt Heideman uit wat de Atlantikwall inhield, wat een Stützpunktgruppe, Tankmuren, Tankgrachten en Widerstandsnesten waren en wat de functie hiervan was.

Widerstandsnest nummer 43

Iets verderop, aan de rand van de Beverwijkerstraatweg, wordt de fiets opnieuw aan de kant gezet. „Hier bevindt zich onder de grond nog een Widerstandsnest”, vertelt Heideman. „De ligging ervan was destijds cruciaal omdat de Duitsers zo in de gaten konden houden welk verkeer er langs kwam. Het was een soort controlepost. Je had een pasje nodig om door te mogen gaan.” Anouk vertelt dat ze laatst iets verderop met haar vriendinnetje aan het wandelen was en, een stukje van het pad af, resten van een bunker was tegengekomen. Dat was best spannend. „Hoe wist je destijds waar de ingang van de bunker was?”, vraagt Tobias. Heideman legt uit dat deze zich nooit aan de zijde bevond waar de Duitsers konden worden aangevallen. De ingang van bunkers aan zee bevond zich daarom aan de landzijde en die op het land aan de zeezijde. Aan de hand van foto’s legt hij uit wat Kantelblokken (Walzkörpersperre), versperringsmuren (Panzermauer) – zoals die nog bij Onderlangs en bij de Papenberg te zien zijn – en Drakentanden (Höckerhindernisse) waren en wat de functie hiervan was.

Bunker

De laatste stop is bij de boerderij van mevrouw Dam aan de Oosterbuurt. Hier bevinden zich enkele bunkers met de naam ‘Widerstandsnest 45’. Guus weet waarom de bunker hier geplaatst is. „Je kunt vanuit deze plaats alles goed overzien vanwege het open land.” Heideman legt uit dat het ook hier om strategische plek gaat. „Het ligt op een kruispunt en je hebt controle op alles wat hierheen komt, of voorbij gaat.” Hij vertelt dat hier veel beschietingen plaatsvonden, ook omdat het spoor in de buurt ligt. „De bewoners die hier toen woonden hebben veel beschietingen meegemaakt, waarbij het letterlijk kogels regende, zegt Heideman.” Toeval of niet, maar terwijl hij dit zegt regent het hagelstenen. Het gaat om een niet op dit tijdstip door Buienradar voorspeld winters buitje.

Het bezoek wordt afgesloten met een kijkje in een van de bunkers. Dat is altijd spannend. Heideman wijst naar de ingang en vraagt waarom deze schuin afloopt. Luuk: „Anders konden de Duitsers meteen beschoten worden als ze er uit kwamen.” Bingo! Een van de leerlingen vindt tussen de troep in de bunker enkele lege bierflesjes en herinnert zich de zin van Heideman over de wilde feesten die de Duitsers wel eens vierden. „Zullen de Duitsers hier toen bier hebben gedronken en zijn de flesjes al die tijd blijven liggen?” Hij denkt een historische vondst te hebben gedaan, maar wordt snel uit de droom geholpen als Heideman vertelt dat de huidige bewoners de bunker gebruiken als een soort opbergplaats.

Het is altijd spannend om een bunker van binnen te zien

Boodschap

De boodschap aan het eind van de rondleiding is duidelijk: „Dit mag nooit meer gebeuren!” en ,,We moeten zuinig zijn op onze vrijheid.” Dimitri vertelt na afloop dat hij de rondleiding reuzeleuk vond en dat hij er erg veel van heeft geleerd. Dit is precies wat Stichting Kist met de rondleiding beoogde.

Tekst en foto’s: Henk de Reus

(Foto: John Heideman legt de leerlingen uit waar de radarpost destijds stond en waar Bernhard Scholz tijdens de oorlog verbleef )