Nicolàs geniet elke dag van een blik in de ruimte

Castricum – Als kind wilde Nicolàs de Hilster graag een telescoop hebben, want de ruimte fascineerde hem. Het ontbrak hem toen aan de middelen om er een aan te schaffen. Ruim 45 jaar later kijkt hij dagelijks vanuit zijn zelfgebouwde observatorium naar de sterrenhemel. De redactie vroeg hem een kijkje te mogen nemen.

Door Henk de Reus

De landing van de Apollo 11 op de maan op 16 juli 1969 kan Nicolàs (55) zich nog vaag herinneren. Hij was toen bijna vier jaar oud en werd speciaal door zijn ouders van bed gehaald om getuige te zijn van de destijds unieke zwart-wit beelden. Het was zijn eerste kennismaking met de ruimte.

Nicolàs werpt een blik in de ruimte in zijn observatorium. )Foto: Henk de Reus)

Chriet Titulaer

Nicolàs: ,,Als tiener keek ik graag naar het t.v. programma ‘De wondere wereld’ van Chriet Titulaer. Het boek ‘Cosmos’ van astronoom/auteur Carl Sagan, een soort Amerikaanse Govert Schilling in de jaren 80, heb ik destijds stuk gelezen en staat nog steeds op m’n boekenplank. In die tijd raakte ik ook gefascineerd door een Newtonkijker die ik bij familie zag staan.”

Toen Nicolàs na zijn studie als hydrograaf (iemand die zich bezig houdt met het meten en beschrijven van zeebodems) ging werken raakte de interesse voor astronomie op de achtergrond, simpelweg omdat hem hiervoor de tijd ontbrak. ,,Pas een jaar of tien geleden dacht ik erover om iets aan te schaffen. Een aantal jaren terug heb ik als lid van Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging (AWSV) Metius een aantal maanden hun leentelescoop in huis gehad. Dat was een erg leuke ervaring, maar het leerde mij ook dat een losse opstelling voor mij niet handig was, het kost namelijk tijd om een telescoop neer te zetten en goed met de hemel op te lijnen, tijd die ten koste gaat van het waarnemen. Een vaste opstelling zou dit bezwaar wegnemen.”

Een zonnevlek in beeld gebracht op 150 miljoen kilometer afstand tot de aarde. Inzet: de planeet Aarde (109 maal kleiner dan de zon) op schaalgrootte. (Foto: aangeleverd)

Bouw observatorium

Eigenlijk gaf achterneefje Finn een paar jaar terug Nicolàs het laatste zetje. Finn was volledig in de ban van de ruimtevaart en vroeg voor zijn verjaardag een telescoop van Bart Smit. “Het zette mij ertoe aan een definitief besluit te nemen en te starten met de bouw van een observatorium. Dit werd op het dak geplaatst om boven de omringende straatverlichting uit te komen. Het observatorium ‘inFINNity Deck’, genoemd naar Finn, werd in 2018 door Finn zelf (toen 7 jaar) geopend.”

Verrassend

Wat maakt het zo spannend om naar de ruimte te kijken? Nicolàs: ,,Het is vooral erg leuk omdat er boven ons een hoop te zien is, zowel overdag (de zon en maan) als ’s avonds (planeten en de maan) en ’s nachts (sterrenstelsels, de planeten en de maan). Ook bracht ik objectnummer Messier 106 in beeld. Dit is een spiraalstelsel in het sterrenbeeld ‘Jachthonden’. Zonnevlekken zijn ook waar te nemen. Dit zijn gebiedjes in de zon met een hogere magnetische activiteit, waardoor het er koeler is. Soms kom je wel eens verrassende dingen tegen, zoals een vliegtuig dat ’n keer voor de zon langs vloog. Ook fotografeerde ik ’n keer (per ongeluk) een planetoïde en ook het International Space Station (ISS) zag ik voorbijgaan. Het is een object, zo groot als de Eiffeltoren en de afstand vanaf de aarde naar ISS is net zo groot als van hier naar Parijs (500 kilometer).” Nicolàs zegt dat er vrijwel geen limiet zit aan de afstand waarmee hij met zijn telescoop in de ruimte kan kijken. Alleen wordt het licht zwakker naarmate de afstand groter wordt. Hij toont foto’s van enkele sterrenstelsel die 210 tot 340 miljoen lichtjaren van de aarde verwijderd zijn.

Het ruimtestation ISS op 500 km gefotografeerd (foto aangeleverd)

Amateur astronoom

Nicolàs noemt zichzelf ‘amateur astronoom’, maar zijn aanpak doet anders denken. ,,In mijn beroep (hydrograaf) draait alles om het onderling koppelen van diverse apparatuur en het koppelen hiervan aan een centrale computer, het binnenhalen van data en het verwerken hiervan. Daarbij dient de apparatuur gekalibreerd en goed op elkaar afgestemd te zijn. Al deze aspecten komen in de astronomie aan bod en ik vind het met name een uitdaging vooral die kalibraties goed op orde te hebben. Ook de achterliggende natuurkundige wetten die bepalen wat er wel en niet mogelijk is verschillen niet wezenlijk tussen de twee disciplines.”

Delen van kennis

Zijn waarnemingen deelt Nicolàs graag met anderen. Dit doet hij via zijn website www.dehilster.info, diverse fora en werkgroepen en met mensen die hij door de hobby heeft leren kennen. Ook komen er regelmatig leerlingen van de hoogste klassen van het Jac. P. Thijsse- en het Bonhoeffercollege langs. ,,Doorgaans komen ze hier omdat ze bezig zijn met een profielwerkstuk, bijvoorbeeld het vaststellen van de omlooptijd van de manen van Jupiter of Saturnus. Maar ik doe ze zelf ook wel eens voorstellen waaruit ze een keuze kunnen maken. Laatst was er een leerling die zo enthousiast was dat hij besloot om astronomie te gaan studeren.”

Onderzoek

In 2018 promoveerde Nicolàs hij op een onderzoek naar vroegmoderne navigatie-instrumenten, waarmee men in de 17de eeuw de breedtegraad op aarde wist te bepalen. Nicolàs: ,,Galileo Galilei ontdekte in 1610 met behulp van een telescoop de eerste vier manen van Jupiter. Hij realiseerde zich al snel dat deze een perfecte klok aan de hemel vormden, en dat het daarmee een methode kon zijn om de lengtegraad van een waarnemer te kunnen meten.” Een van de telescopen die Nicolàs zelf heeft gebouwd is optisch gezien gelijkwaardig aan de telescopen waarmee Galilei zijn ontdekkingen destijds deed. Het plan is om met die telescoop te gaan uitzoeken hoe nauwkeurig de lengtevinding gedaan kon worden.

M 106, een spiraalstelsel in het sterrenbeeld ‘Jachthonden’ (het grootste object op de foto) in beeld gebracht. (Foto aangeleverd)

Boodschap

Nicolàs heeft tot slot nog een boodschap. ,,Als je naar boven kijkt realiseer je je hoe nietig we zijn en hoever het is naar de eerste eventueel bewoonbare planeet buiten ons zonnestelsel. De kans dat we er ooit terechtkomen is nihil. Als we het hier op aarde verprutsen zullen volgende generaties ons beoordelen op ons gedrag van nu. Dit oordeel zal dan hard zijn. We krijgen maar één kans. Laten we daarom zuinig zijn op onze planeet.’’