Natuurlijke tuinen in Castricum: de uitdaging!

Castricum – De Castricummer is aangenaam verrast door de hoeveelheid enthousiaste reacties van lezers. De jury gaat er nog een hele kluif aan hebben. Welke criteria gelden? Hoe vergelijk je een kleine tuin met een heel grote tuin?

Door Ans Pelzer

Onze verslaggever is naar een aantal tuinen geweest. In de komende edities geven we afwisselend een impressie van enthousiaste tuinders en opmerkingen en suggesties van de jury. Deze week: de tuinen van Janneke ten Klooster, Jan Houtenbos en Herma IJsebrands.

Janneke ten Klooster: ,,Ik word rustig van de tuin’’ (Foto: Ans Pelzer)

Wie?: Janneke ten Klooster (50)
Woont: samen met man en twee kinderen (7 en 9) in Castricum

,,De tuin geeft me veel plezier. Ik vind het heerlijk met al het groen om me heen. Het geeft me veel voldoening om buiten te bezig te zijn, ik word er rustig van. Ik ben wel een mooi-weer-tuinder, hoor. In de regen werk ik niet buiten. Waarom ik onze tuin natuurlijk vind? Er staan peren- en pruimenbomen. We hebben stukken gras die we niet maaien, juist om allerlei bloemen en planten op te laten komen. Ik ben trots op onze bloemenborder in wording waar – hopelijk – veel vlinders en bijen op af zullen komen. In de herfst laten we bewust bladeren liggen zodat tussen al het blad allerlei beestjes en insecten kunnen overleven. Egels zijn dol op oud blad. De bloemen die tussen de heg doorgroeien laten we ook staan. Er groeien bijvoorbeeld stokrozen tussen. Minpuntje: we hebben katten en die gaan op vogeltjes jagen.”

Jan en Herma: ,,We genieten erg van onze tuin.’’ (Foto: Ans Pelzer)

Wie? Jan Houtenbos (77) en Herma IJsebrands (69)
Wonen: sinds 1987 in Castricum

,,De tuin is vooral het werk van Jan. Hij zorgt voor de plantjes en weet telkens iets nieuws te verzinnen. Jan: ,,Ik let erop dat er in ieder seizoen wat groeit en bloeit. Ik heb een zeldzame plant die maar kort bloeit. Een keer in de vijf jaar. Ik maak alles zelf, zo ook de afwatering. Ik heb buizen aangelegd waardoor al het regenwater niet het riool ingaat maar in de tuin komt. We hebben nieuwe, rode lathyrus die volop bloeit. We genieten erg van onze tuin. Als mest gebruiken we alleen koffiedrab. We verzamelen al het drab en zo mesten we de tuin er mee.”