Gedeelde passie voor geschiedenis Eerste en Tweede Wereldoorlog

,,Door het verzamelen van voorwerpen uit de oorlog maken we het verleden tastbaar”

Op 5 mei aanstaande viert Nederland dat het 75 jaar terug bevrijd werd van de bezetter. Dit wordt breed herdacht. In de aanloop naar Bevrijdingsdag besteedt deze krant periodiek aandacht aan dit thema en laat hierbij inwoners aan het woord.

Limmen – Sjors Koet (30) en Andreas Koet (35) uit Limmen en voormalig Limmenaar René Albrink (36) maakten de oorlog zelf niet mee, maar verdiepen zich al jaren in dit thema. Hun grootste passie is al jaren het verzamelen van voorwerpen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Hoe is dit ontstaan?

De verslaggever wordt ontvangen in een schuur in Limmen. Hier heeft René zijn verzamelde oorlogsvoorwerpen opgeslagen. Bij binnenkomst denk je meteen een klein oorlogsmuseum te betreden. Achter in de ruimte staan vier mannen in legeruniform. Ze lijken bezoekers nauwlettend in de gaten te houden. Het blijken poppen te zijn, die door René zijn voorzien van Nederlandse legeruniformen uit de mobilisatietijd. De ruimte bevat verder een bonte verzameling van voorwerpen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, zoals broodzakken, ransels, gasmaskers, munitietasjes, foedralen, helmen, veldflessen, verrekijkers, schoeisel en legerkleding. In z’n handen houdt hij iets wat op aluminium serpentine lijkt. ,,Dit gooiden de geallieerden uit hun vliegtuig om het Duitse radarsysteem in de war te sturen”, legt René uit.

Hij schat dat z’n verzameling uit een paar duizend voorwerpen bestaat.

Interesse

In de naastgelegen ruimte vertelt René hoe zijn passie voor het verzamelen van spullen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog is ontstaan. ,,Toen ik vijf jaar was kreeg ik een legerpakje. Dit droeg ik dag en nacht. Later kreeg ik van m’n oom een kogelhulsje en een munitietasje. Mensen uit m’n omgeving boden mij legerspullen aan. In die tijd begon ik met het verzamelen. Ik was negen jaar toen ik m’n eerste aankopen deed. Een paar jaar later waren we op vakantie in Frankrijk en deden we onder andere Verdun aan. Hier was ik elke dag op het slagveld te vinden. Ik zocht hier naar spullen uit de Eerste Wereldoorlog. Van het een kwam het ander”, aldus René.

Virus

Andreas vertelt dat z’n vader hem altijd spannende verhalen over de oorlog vertelde en hoe hjj geïnteresseerd raakte in dit onderwerp. Zo’n 25 jaar terug leerde hij in de brugklas René kennen en raakte hij besmet met het verzamelvirus. Als hij op vakantie in het buitenland is struint hij altijd rommelmarkten af, op zoek naar voorwerpen uit de oorlog. Neef Sjors haakte zo’n 20 jaar terug bij het koppel aan. Sjors: ,,Daarvoor was mijn interesse al gewekt via een neef die als reservist verbonden was aan het Korps Nationale Reserve in Bergen.” Ook Sjors blijkt sinds die tijd niet meer te genezen te zijn van het verzamelvirus. Daarnaast is hij erg geïnteresseerd in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en zou hier graag veel over willen lezen. Dit is echter lastig voor hem omdat hij dyslectisch is. Hij hoopt zijn interesse zoveel mogelijk te voeden via verhalen van mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Sjors: ,,Omdat het mijn uiteindelijke doel is om de verkregen kennis op de jeugd over te brengen wil ik deze mensen vragen om contact met mij te zoeken, zodat ik ze kan interviewen.” Als gevraagd wordt wie tot nu toe de meeste voorwerpen heeft kijken twee paar Koetjes ogen direct in de richting van René. Iedereen blijkt zijn eigen verzameling oorlogsvoorwerpen te hebben. Dit wil men ook zo houden. Wel laten Sjors en Andreas zich wel eens bij René informeren over spullen die zij op de kop tikken. Sjors vertelt dat hij onder andere in het bezit is van een Telegraaf van 10 mei 1940, een koppelriem, legerbestek, bodemvondsten, een medaille en een knijpkat.

Verzamelen

De vraag die zich aandient is hoe ze aan al hun voorwerpen komen. ,,Meestal via kringloopwinkels, Marktplaats, speciale websites, rommelmarkten en via beurzen, zoals de Militariabeurs in Houten”, zegt René. Andreas voegt eraan toe dat hij en René collega hoveniers zijn en hierdoor ook wel eens tuinen bij oudere mensen opknappen of inrichten. ,,Dan komt het onderwerp ‘vroeger’ ook wel eens voorbij en in het verlengde hiervan de oorlog. Dan schakelen we direct over op de interview-modus. Soms gebeurt het wel dat mensen nog voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog op zolder hebben liggen.”

René toont een van de collectors items: een helm met gekraalde rand uit 1927

Topstukken

Wat betekenen de verzamelde voorwerpen voor hen? René: ,,Je kunt veel over de verzamelde objecten lezen, maar door het verzamelen van de voorwerpen maak je het verleden tastbaar. Vooral de voorwerpen waarvan ik het verhaal ken zijn voor mij bijzonder. Zo heb ik een zakhorloge van een in de Beemster gecrashte piloot.” Een van zijn topstukken is een Nederlandse helm uit 1927 met een gekraalde rand aan de zijkant. Deze tikte hij als twaalfjarig jochie op de kop op de Koningsmarkt in Alkmaar. ,,Dit was kicken”, zegt René. Daarnaast heeft hij een Duitse auto, een Kübelwagen type 82, van september 1943. Hiervan zijn er nog zo’n 20 in Nederland.

Een verzetsmouwband, een Duitse kogelhuls, een armband van de Luchtbescherming, een Engels zakhorloge en amateurs tabak van Nederlandse teelt

Doel

René zegt op de eerste plaats voor zichzelf te verzamelen, maar ook af en toe een bijdrage te leveren aan exposities door zijn spullen beschikbaar te stellen en door kennis over te dragen. Bij Andreas ligt de prioriteit meer op het verzamelen van meer kennis over de oorlog door erover te lezen, films te zien, etc.

René kan niet aangeven wanneer het verzamelen ophoudt. “Ik ga hier nog heel lang mee door en hoop dat m’n kinderen het verzamelen na mij willen voortzetten. Mocht dit echter niet zo zijn, dan overweeg ik m’n verzameling misschien over te dragen aan een oorlogsmuseum. Maar zover is het nog lang nog niet”, lacht hij.

Het interview wordt afgesloten met een groepsfoto. Hiervoor willen de mannen zich nog wel even in een militair uniform hijsen. Dat blijkt nog een dingetje te zijn, want hoewel René onderhand over een behoorlijke garderobe beschikt, blijkt geen enkel uniform Andreas te passen. Ze zijn niet op z’n lengte (1.97 meter) en z’n getrainde sportlijf berekend. Ook Sjors krijgt de knopen van z’n jas niet dicht. Het is duidelijk dat de lengte en breedte van de gemiddelde mens in de afgelopen 80 jaar is toegenomen.

Foto 1: Van links naar rechts: Andreas Koet, René Albrink en Sjors Koet. Ze delen een gezamenlijke passie

Tekst en foto’s: Henk de Reus