Castricum – Het is Pasen. Het feest van hoop, kracht en verlichting. En ook het feest van de eieren. Maar waarom eigenlijk? Daar zijn meerdere verklaringen voor. Op de eerste plaats is Pasen een feest in de lente, de tijd van nieuw leven. En als iets symbool staat voor nieuw leven, dan is dat natuurlijk het ei. Maar er is meer…

In de Middeleeuwen mocht men in de vastentijd geen vlees of eieren eten. Die vastentijd valt echter precies in de periode waarin kippen veel eieren leggen. Daarom was er na afloop van de vastentijd dus meestal een behoorlijk eierenoverschot. Hierdoor ontstond het idee om ze na het vasten cadeau te doen aan anderen. Meestal werden ze dan eerst feestelijk versierd, waarna ze werden uitgedeeld. Hiervan stamt de traditie van het beschilderen van eieren. Pas veel later werd het fenomeen paashaas bekend. Deze haas dook voor het eerst op in een Duits boek uit 1825. Toch mag worden aangenomen dat de mythe rond de paashaas al veel ouder is. Wetenschappers stellen dat de Teutonen, een Germaanse stam die leefde tot in de laatste eeuw voor Christus, al verhalen over de paashaas vertelden. Volgens de overlevering zou een godin een gewond vogeltje hebben omgetoverd in een haas. Zij zou daarbij gezegd hebben dat de haas elk jaar terug zou keren om gekleurde eieren te leggen.