Bea van Driest leerde als puber in de oorlog wat rechtvaardigheid was

,,Intuïtief vertelde je zo weinig mogelijk aan anderen, om ze niet te belasten”

Akersloot – Bea van Driest (94) was 13 jaar toen de oorlog uitbrak. Ze woonde op dat moment, samen met haar ouders en drie zussen, in Loppersum, dat onder de rook van Delfzijl ligt. Verderop in de straat woonden NSB’ers, die alles in de gaten hielden. Er was constant angst om verraden te worden. Haar kat leek het verschil tussen goed en kwaad te voelen en bood twee keer bescherming.

Je zou het beslist niet zeggen, maar Bea van Driest tikt in september de leeftijd van 95 jaar aan. Ze is een moderne vrouw, die nog midden in het leven staat en breed geïnteresseerd is. Haar geest is nog scherp en ze is welbespraakt. Bea: ,,Aan de binnenkant is er wat reparatiewerk gepleegd. Ik heb twee nieuwe heupen en een pacemaker, maar ik dartel vrolijk verder. Ik ben gewoon een oud karretje dat af en toe groot onderhoud nodig heeft.” Ze woont nog steeds zelfstandig en redt zich prima.

Bea, die sinds 1964 in Akersloot woont, herinnert zich nog heel goed het begin van de oorlog. ,,Het was midden in de nacht. Ik hoorde luid geschreeuw, er was paniek en Duitse vliegtuigen vlogen massaal over ons heen. Er was woede, ook bij mij. Ik was verontwaardigd. Het gebeuren ging volstrekt tegen m’n gevoel van rechtvaardigheid in.

Loppersum werd al snel ingenomen door de Duitsers. Dit was van strategisch belang. Van hieruit voerden namelijk verschillende wegen naar Delfzijl. Als de geallieerden hier konden komen, konden zij de stad Emden onder vuur nemen. Er is zwaar om Loppersum gevochten. De toren van de oude kerk, een belangrijk uitzichtpunt voor de Duitsers, is volkomen kapotgeschoten door de geallieerden.” Ze toont een foto van de gehavende toren.

De kapotgeschoten kerktoren in Loppersum, een strategisch punt van de Duitsers. (foto aangeleverd)

Verraad
Bea: ,,Tijdens de oorlog woonden er verderop in onze straat NSB’ers. Ze hielden de hele buurt in de gaten. We mochten van hen ook geen vaderlandse liedjes zingen. Dat was te nationalistisch. Eigenzinnig als ik toen al was veranderde ik gewoon woorden in de tekst, maar bleef de liedjes wel zingen. Ik herinner mij nog dat ze ’n keer op de ramen van andere buren ‘Hier wonen Oranjeklanten’ hadden gekalkt, omdat men zich schijnbaar niet aan de regels hield. Overal zat het verraad tussen de mensen. Er waren ook NSB’ers die zich als verzetsmensen voordeden. Je moest heel voorzichtig zijn.

Bea (rechts) met haar zussen Iet, Annie en Nelly, kort voor de oorlog (1939). (foto aangeleverd)

Ik sliep met m’n zussen op zolder. Het gebeurde een keer dat ik midden in de nacht wakker werd gemaakt door m’n moeder. Ze vroeg ‘Bea, kun je eruit komen en bij jouw vriendin gaan slapen? De onderwijzers De Haan en De Graaf moeten hier slapen’, zei ze zachtjes. Ze zei niet waarom, want hier gold ‘niets weten is niets verder kunnen vertellen’. Achteraf hoorde ik dat ze moesten onderduiken, omdat ze opgepakt dreigden te worden. Bij een van hen woonde namelijk een neef die in het verzet zat. Deze waren de Duitsers op het spoor gekomen. De naam hadden ze doorgekregen van Nederlanders die voor de SS werkten. Muisstil begaf ik mij op weg naar m’n vriendin. Je moest heel voorzichtig zijn omdat je ’s avonds na 20.00 uur niet op straat mocht komen. Bij elk takje dat onder m’n voeten kraakte schoot de angst erin.

Bij m’n vriendin Gré aangekomen vroeg ik ‘Mag ik vannacht hier slapen?’ Ze zei alleen maar ‘ja’ en vroeg verder nergens naar. Ze begreep het wel. Ze vroeg niet waarom, ook de volgende ochtend niet. Dit gebeurde intuïtief. Je moet het zelf hebben meegemaakt om de ernst van de situatie te kunnen begrijpen. De algehele sfeer was drukkend. Uiteindelijk is de neef van de onderwijzer tijdens zijn vlucht neergeschoten en op beestachtige wijze met de kolf van een geweer afgemaakt. Ik kan het helaas niet anders omschrijven”, verzucht ze. ,,M’n ouders waren beiden fotograaf en m’n vader moest van de Duitsers een foto van hem maken toen hij dood op de grond lag. Via de foto konden ze vaststellen wie het was en wie de andere leden van de verzetsgroep waren.” Ze toont de door haar vader genomen foto.

Kat
Bea vertelt over twee bijzondere ervaringen. ,,We hadden eens een onderduiker in huis. Hij lag verstopt in een verborgen nis onder het dak. De Duitsers hadden kennelijk aanwijzingen van de NSB overbuurvrouw gekregen waar hij zich ongeveer moest bevinden. De Duitsers doorzochten alle woningen in onze straat en kwamen ook bij ons. Onze kat was binnen. Een van de Duitsers was waarschijnlijk een kattenliefhebber en probeerde het dier te lokken. De kat vloog hem voorbij, stoof de trap op en rende ijlings naar de schuilplaats van de onderduiker, waarvan het beest geen weet had en ging dicht tegen hem aanliggen. Het was alsof de kat hem wilde beschermen. Heel bijzonder was dit. De Duitsers vonden hem niet. Later deed zich nog eens zo’n situatie voor toen de buren overvallen werden. Dat leidde tot een hoop lawaai. Ik ging op de dakgoot liggen om te zien wat er beneden gebeurde. Ik zag dat twee SS-ers het huis van onze buren onder schot hielden. De kat kroop platliggend op z’n buik naar mij toe en ging tegen mij aanliggen, alsof hij mij deze keer wilde beschermen.”

Bea’s ouders: Aafke en Willem Frederik Pastoor. De laatste onderhield contact met het verzet. (foto aangeleverd)

Pasfoto
Om aan te geven hoezeer je in de oorlog moest oppassen vertelt Bea over haar vader die op ’n keer twee verraders (SS’ers) in z’n winkel op bezoek kreeg. ,,Ze vroegen of m’n vader een pasfoto wilde maken. Ze zeiden dat ze onderduikers waren en dat ze de pasfoto nodig hadden voor een vals persoonsbewijs. M’n vader zei dat hij best de foto wilde maken, maar hij zei erbij dat het hun eigen verantwoordelijkheid was wat ze hier verder mee gingen doen. Dit antwoord hadden ze niet verwacht. Ze wisten dat hij anti Duits was en wilden hem testen. Als m’n vader had geantwoord met ‘Prima, dat doe ik wel even’, dan zouden ze gedacht hebben dat hij bij het verzet zat en dat hij wel meer valse persoonsbewijzen maakte. Het geeft goed aan hoe de sfeer destijds was. Mijn vader stak het verzet wel degelijk een helpende hand toe. Zo maakte hij foto’s van mannen van de Gestapo, die dan weer in circulatie werden gebracht onder verzetsmedewerkers.”

Australische piloot
Op 24 februari 1944 stortte er een geallieerd vliegtuig neer. Hierbij kwam de Australische piloot S.P. Snape om het leven. Bea: ,,De nacht na de dag van de begrafenis is m’n vader met de burgemeester naar de begraafplaats gegaan en heeft hij in het geopende graf de piloot gefotografeerd. Het blijft gissen waarom de burgemeester dit verzoek deed, maar het is vrijwel zeker dat de nabestaanden van de piloot de foto hebben gekregen. De originele foto is nooit boven water gekomen. De verklaring hiervoor laat zich wel raden. M’n vader wist beter”, zegt Bea. Ze kan uren doorpraten, maar we besluiten buiten een foto te maken. Als dochter van ouders die beiden fotograaf waren houdt ze de verslaggever nauwlettend in de gaten. ,,Moet je die, of die lens er niet opzetten?”, vraagt ze. Ik zeg dat ik nu even de baas ben en laat de gemaakte foto later aan haar zien. Ze zegt dat ze dik tevreden is. Ik ben gerustgesteld en neem afscheid van een bijzondere vrouw. (Tekst + foto boven: Henk de Reus)

Bea kort na de oorlog (1947). (foto aangeleverd)

Kent u ook iemand met een verhaal over de oorlog, of bent u zelf zo iemand, meld het de redactie. Dat kan door een bericht naar redactie@castricummer.nl te sturen.