Regio – ProRail en de provincie Noord-Holland laten momenteel een onderzoek uitvoeren naar de gevolgen van de aanleg van een verbindingsweg A8-A9 en een opstelterrein voor de werelderfgoedstatus van de Stelling van Amsterdam. Dat opstelterrein is nodig vanwege het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Bewoners uit de wijken Breedweer in Heemskerk, De Kleis in Uitgeest en actiegroep OpstelterreinNee uit Castricum hebben er bij het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de provinciale fracties op aangedrongen dit onderzoek met de grootste zorgvuldigheid uit te voeren.
Ingeborg Steinvoord van opstelterreinNee uit Castricum: ,,Dat houdt ook in dat omwonenden al bij de opzet van het onderzoek betrokken zouden moeten worden. We willen niet alleen meedoen aan het spel, maar ook mee beslissen over het speelveld en de spelregels. Tot dusver hebben we geen enkele reactie gehad op onze oproep: het onderzoek is al begonnen en bewoners mogen 28 mei nogmaals hun bezwaren inbrengen. Iedereen doet een plas en het blijft zoals het was. De provincie gaat zorgvuldiger om met de werelderfgoedstatus dan dat ze omgaat met de bewoners van Heemskerk, Uitgeest en Castricum.” Een vraag van een andere orde is of het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) nog wel nodig is. PHS vraagt om grote infrastructurele aanpassingen zoals viaducten, tunnels en opstelterreinen. ,,Voor de viaducten en tunnels is geen geld, waardoor delen van Zaandam, Castricum en Heiloo in de spits vrijwel onbereikbaar zullen worden”, vervolgt Ingeborg. ,,Een opstelterrein waar dan ook leidt tot schade aan natuur en mogelijk aan cultureel erfgoed. Bovendien brengt een opstelterrein veel geluids- en lichtoverlast voor de omwonenden met zich mee.
Uit eigen onderzoek blijkt dat spoorboekloos rijden de reizigers in de sprinters op de lijn Uitgeest-Zaandam geen tijdwinst oplevert, en waarschijnlijk zelfs meer tijd gaat kosten. Daarom roepen wij de Provincie op om het PHS op landelijk niveau te herijken en zich hard te maken voor een hernieuwde afweging van kosten en baten van het PHS-programma in Noord-Holland.”