Robert Peemen over deelname aan vredesmissie in Cambodja

,,De grootste vijanden van ons waren de heimwee en de mijnen”

Limmen – Binnenkort is het 75 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Door de coronacrisis zal hier op sobere wijze aandacht aan worden besteed. In de aanloop naar 5 mei laat de redactie inwoners aan het woord die de Tweede Wereldoorlog meemaakten, of als veteraan deel uitmaakten van een VN Vredesmissie. Robert Peemen (48) uit Limmen behoort tot de laatste categorie. Hij maakte 27 jaar geleden deel uit van een missie in Cambodja.

Toen Robert in 1991 in Amsterdam voor de tweede militaire keuring werd opgeroepen wist hij meteen dat hij marinier wilde worden. Een speler uit zijn voetbalteam had de mariniersopleiding gedaan en sprak hier zo enthousiast over dat het hem wel boeiend leek om ook naar de marine te gaan. Robert: ,,De keuringsarts (een psycholoog) achtte mij als marinier geschikt en wilde mij doorsturen voor de marinierskeuring. Een tweede psycholoog stak hier een stokje voor omdat ik als logistiek dienstverlener te boek stond. Ik liet het er niet bij zitten en zei met de keuring te willen stoppen als ik geen marineman kon worden.” Hierop werd ik naar een derde psycholoog gestuurd. Na een keuring van twee dagen werd ik, met nog iemand, alsnog als marinier geschikt bevonden. We waren de enige twee van een groep van 44 personen.”

Het voorgaande geeft aan dat Robert weet wat hij wil en graag de regie aan zichzelf houdt. ,,Tijdens de mariniersopleiding werd mij en een aantal klasgenoten gevraagd of we open stonden voor een verlenging van ons dienstverband op vrijwillige basis. We zouden na de opleiding naar Cambodja worden uitgezonden en daarna een jaar naar Aruba. Het avontuur lokte mij en ik stemde in.” In zijn woning aan de Zomerschoon liggen op tafel fotoboeken en een uitgebreid verslag van de VN Vredesmissie in Cambodja, waaraan hij in de periode mei t/m september 1993 deelnam. Hij maakte als marinier deel uit van een geweergroep van zes mariniers, een korporaal en een sergeant. De groep was onderdeel van de India-one-two compagnie. Hun opdracht was om als onderdeel van de VN Vredesmacht het vliegveld bij Siem Reap te beschermen en VN functionarissen te bewaken.

Rode Khmer
Robert: ,,Ons kampement was een modderpoel met bruine en witte tenten. ’s Nachts hoorde je de oorlog dwars door de zware geluidsmix van krekels, padden en onweer heen. Na verloop van tijd leerde je vanzelf of het geluiden waren van een stalinorgel, gewoon geweervuur, of een mortierinslag. Overdag kon je het je nauwelijks voorstellen dat het oorlog was. Boven op een willekeurige wachttoren zag je palmbomen in intens vredig, oneindig Cambodjaans laagland. Tegen dat decor, moesten we het vliegveld en ons eigen kamp bewaken. Ook moesten we op afroep – als een soort bewakingsdienst – het personeel van de Verenigde Naties en andere hulpverlenende instanties beschermen. Ik had een verantwoordelijke taak, was MAG-schutter en moest de geweergroep beschermen. Ik was uitgerust met een machinegun á gas (Mag), een elf kilo zware olifantendoder. Zo’n 30 kilometer ten noorden van ons kamp loerde het gevaar. Daar, bij het stadje Bantaey Srei, had de Rode Khmer zich verschanst, de partij die van 1975 tot 1979 aan de macht was en, met steun van onder andere China, meer dan een miljoen mensen de dood injoeg. Ze saboteerden iedere poging tot vrede. We moesten het gebied veiliger maken en de corruptie terugdringen.”

Robert Peemen van geweergroep India-one-two met zijn olifantendoder. (foto aangeleverd)

Ervaringen
Robert oogt stabiel en in control. Was dit ook zo tijdens zijn verblijf in Cambodja? Hij zegt dat er zich tijdens de missie niet al te veel gevaarlijke gebeurtenissen voordeden. ,,Wèl zijn tijdens ons verblijf aldaar drie mariniers nabij de plaats Phum Tal Pèn gewond geraakt, nadat hun terreinwagen op een mijn was gereden. Ze liepen diverse kneuzingen en fracturen op. Eén van hen werd opgenomen in een veldhospitaal en de twee anderen zijn naar een ziekenhuis in Phnom Penh gebracht. Ik maakte op dat moment gelukkig geen deel uit van de bemanning van de terreinwagen”, zegt Robert. Hij toont een krantenbericht uit het NRC van 26 juli 1993 waarin dit nieuws is opgenomen.

Het verzorgen van een gewonde, nadat een aantal collega mariniers met hun terreinwagen op een mijn was gereden. (foto aangeleverd)

Hebben er zich geen oorlogsfeiten voorgedaan? ,,Niet echt”, zegt Robert. ,,We kwamen aan in een periode toen de strijd net was gevoerd. Onze missie was het handhaven van de vrede. De grootste vijanden van een aantal van ons waren de mijnen en de heimwee. Deze collega’s zaten zichtbaar met zichzelf in de knoop. Ter plaatse is van belang hoe sterk je mentaal bent. Toen we vertrokken had ik geen vriendin en liet alleen m’n ouders achter. Ik voelde mij daar oké. Anderen lieten bij vertrek een vriendin, vrouw en kinderen achter. Bij het vertrek met de bus vloeiden er tranen bij degenen die hen uitzwaaiden. Ook voor henzelf was dit een emotioneel moment. Voor hen was het in Cambodja een heel ander verhaal.

De avond vóór de patrouille wordt de rol van een ieder duidelijk gemaakt. Helemaal rechts in groen tenue Robert Peemen. (foto aangeleverd)

Na aankomst bij het kamp ga je na een korte periode een roulatiesysteem lopen. Dit zijn doorlopende werkzaamheden zoals wachtlopen (2x per dag 4 uur), het kamp verder verbeteren of onderhouden en patrouille rijden met de geweergroep. Na een paar weken merk je dat mensen in mentaal opzicht gaan veranderen. Ze worden stiller, zonderen zich liever even af, iets wat eigenlijk niet mogelijk is. Op het moment dat je een kamp binnenkomt is er geen privacy meer ondanks dat je hier soms behoefte aan hebt. Je krijgt brieven van thuis, iets wat op dat moment leuk is, maar na het lezen val je weer terug in de werkelijkheid. Ze worstelden met de primitieve omstandigheden ter plaatse, de geluiden ’s nachts, de weersomstandigheden (soms 45 graden), de angst voor mijnen en de heimwee. Dit laatste merkte je onder andere aan het klankborden met het thuisfront door het schrijven van brieven en het bellen. Sommigen waren al na een aantal dagen door hun beltegoed heen. In het ergste geval kregen ze een belverbod. Een enkeling dreigde er mentaal doorheen te zitten. Op dat moment moet je de ander respecteren zoals hij is. De kameraadschap is dan erg belangrijk. Je moet er samen het beste van maken in moeilijke omstandigheden. Je kunt dan wel tijdens de opleiding in van alles getraind zijn, maar ter plaatse komt het erop aan hoe sterk je mentaal bent. Mij lukte het wel. Ik ben nuchter en iemand die positief is ingesteld. Ik zie de zon eerder opkomen dan ondergaan. Maar niet iedereen kon dit.”

De geweergroep in 1993 voor de tempel Angkor Wat in het plaatsje Siem Raap. (foto aangeleverd)

Vorming
Hebben z’n ervaringen in Cambodja hem als mens veranderd? Robert denkt van wel. ,,Het begon al met de opleiding. Daarvoor kende ik nauwelijks discipline. Deze wordt je bijgebracht, zeker in een grotere groep. Ook leerde ik me staande te houden en m’n rol te accepteren. Je kunt je wel een grote kerel voelen en mentaal sterk zijn, maar je wordt ook geacht sociaal te zijn en je collega’s waar nodig te ondersteunen. Het heeft mij allemaal gevormd tot de persoon die ik nu ben. Daar ben ik best trots op.” (tekst + foto boven Henk de Reus)

Kent u ook mensen in Castricum, Akersloot of Limmen met een oorlogsverhaal, of bent u zelf zo iemand? Laat het de redactie weten door een e-mail naar redactie@castricummer.nl te sturen.