Pauselijke onderscheiding voor Cees Rozemeijer

Je krijgt ‘m niet zomaar de Pro Ecclesia et Pontifice ofwel Pauselijke onderscheiding.  Op 17-07-1888 werd dit eerbewijs ingesteld door Paus Leo XIII ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum als priester. Het is de hoogste kerkelijke onderscheiding die men kan krijgen als men zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt voor kerk en samenleving.

Zondag 1 oktober wordt deze tijdens de Mis uitgereikt aan de bijna drieëntachtigjarige Cees Rozemeijer. In 1940 werd hij opgeleid tot misdienaar door Dolf  van Tol, broer van zijn huidige vrouw. Het staat hem nog helder voor de geest hoe hij werd klaargestoomd en thuis raakte in de vele Latijnse woorden. Cees: “Je moest de zogenaamde voetgebeden, de eerste gebeden aan de voet van het altaar in de Latijnse Mis, uit het hoofd kennen.” Dan lachend: “Die waren lang maar ik vond het prachtig.” Dat blijkt uit het feit dat Cees tot zijn tweeëntwintigste acoliet was in de Rooms Katholieke kerk van Uitgeest. Hij woonde een tijdje in Medemblik waar hij in het koor van de Martinuskerk zong en toen hij terugkeerde naar Uitgeest in 1963 en zijn broer vroeg of hij bij Laus Deo wilde zingen, hoefde hij niet lang na te denken.

Wel moest hij eerst het Ave Maria komen voorzingen maar daarna kon de tweede tenor meteen die zondag erop aan de slag. Tot op de dag van vandaag sloeg hij geen repetitie over. Cees: “Als je ouder wordt en in wintertijd ’s avonds de deur uit moet dan is dat wel eens lastig maar als je er staat dan is het weer leuk!” Tot twee keer toe kreeg Cees het voor elkaar om met Laus Deo voor de radio een optreden te verzorgen. Het zingen heeft hij van huis uit meegekregen van zijn moeder. Enthousiast vertelt hij over zijn favoriet, een Motet, een op muziek gezette bijbeltekst uitgevoerd door een vierstemmig mannenkoor. Vanuit het koorwerk werd hem gevraagd om te stencillen en door zijn beroep als drukker, draaide hij daar zijn hand niet voor om. Inmiddels wist men hem te vinden en vroeg men hem grafdelver te worden. Cees: “Dat wilde ik eerst eens bekijken en terwijl ik erbij stond, riep men ‘hier staat een scheppie, doe maar mee’! Samen met kennissen heb ik achttien jaar gegraven, het was zwaar werk en je moest wel altijd kunnen.” Ook heeft hij het gangbare kerkhofwerk verricht op de dinsdagochtend zoals schoffelen, harken, wieden en ophogen. De lijst van verdiensten is langer want van 1966 tot 1988 was Cees ook archivaris van het koor waarbij hij stukken aanreikte en op de geweldige medewerking van de drukkerij, waar hij werkte, kon rekenen.

Tegenwoordig is hij alleen nog koorlid en ziet dat tijden veranderen. Cees: “Vroeger kon je in ieder land de Mis volgen omdat het allemaal Latijn was, dat is niet meer zo maar het went hoor.’’ Zijn vrouw Rietje: “Als kind kregen we het spelenderwijs ingestampt, dat is nu heel anders.”

Cees laat het aanstaande zondag over zich heen komen, de Mis, de uitreiking, de receptie en de lunch. Zijn vrouw zal met gepaste trots naast hem plaatsnemen in de kerk. (Monique Teeling)