Op pad met… wijkagent Jacco Munster

„Mensen hebben vaak geen idee wat wij allemaal doen”

Castricum –  Verkeersongevallen, vermissingen, overlast, drugszaken, overvallen en uitgaansgeweld: voor politieagenten is geen dienst hetzelfde. Verslaggever Mardou van Kuilenburg mocht een dag op stap met Jacco Munster (34), wijkagent van Castricum Centrum. „Elk gebied heeft andere prioriteiten.”

„Wil je koffie?” vraagt Jacco als ik me op een druilerige vrijdagochtend rond tienen op het bureau meld. Ik kies voor thee. Het politiebureau is mij niet vreemd: een halfjaar geleden kreeg ik hier al een rondleiding van Jacco, destijds de nieuwbakken wijkagent van Castricum. Na een rondje over de afdeling nemen we plaats achter de computer waar Jacco de overdracht van de nachtdienst bekijkt. Daarin staan zaken die de aandacht van de dagdienst behoeven. Een inbraak in een woning. „Een van de heftigste zaken voor burgers”, legt Jacco uit. „Voor ons als politie ligt daar ook zeker de aandacht. We hebben qua inbraken, ondanks de vakantieperiode, hele rustige weken achter de rug. Nu komt het weer wat vaker voor.” 

Zelf prioriteiten stellen

De wijkagenten, Castricum telt er drie, stellen zelf hun prioriteiten maar werken onderling goed samen. Zo houdt Jacco zich veel bezig met het uitgaansgeweld, want het horecagebied behelst een belangrijk deel van zijn wijk. Collega Brigitta (wijk Castricum Noord-Oost) richt zich bijvoorbeeld veel op jeugd. „Elke agent bepaalt zelf wat hij of zij oppakt, waar in de wijk de prioriteiten liggen”, aldus Jacco. „Natuurlijk heb je bepaalde delicten die voorrang krijgen, zoals een inbraak of overal, maar verder richt je het naar eigen inzicht in.” Huisbezoeken zijn een belangrijk onderdeel van het werk van de wijkagent. De redenen voor een huisbezoek zijn uiteenlopend: slachtoffers van oplichting of inbraak, burgers die overlast ervaren, probleemgezinnen… Voor vandaag staan er een aantal van die bezoeken gepland.

Kat in de boom?

Om meer inzicht te krijgen in de organisatie en daarmee het werk van de agenten, heeft Jacco een bezoek aan de meldkamer geregeld. Halverwege de ochtend verlaten we het bureau en rijden we in een van de dienstwagens richting Haarlem, waar de meldkamer van Noord-Holland zich bevindt. Vlak voor we Castricum uit rijden, komt ons een brandweerauto met sirenes tegemoet. Jacco twijfelt geen moment en zet de wagen aan de kant om uit te zoeken wat er gaande is. „Een kat in de boom?”, grap ik. „Zou kunnen”, zegt Jacco. Aanhaken blijkt niet nodig, de situatie is al onder controle. Was het dan toch een kat? „Dat gebeurt vaker dan je denkt.”

Overload aan informatie

We arriveren tegen elven op het parkeerterrein van de meldkamer in Haarlem. De afdeling is imposant: vanaf deze plek worden alle 112-meldingen in Noord-Holland behandeld en opgepakt. Er zijn verschillende eilandjes: politie, ambulance en brandweer hebben allen gespecialiseerde centralisten. Er wordt gewerkt met enorme computerschermen waarop nog meer informatie leesbaar is. Filteren is het codewoord – en dat blijken de aanwezige mannen en vrouwen maar wat goed te kunnen. In de regel moeten de hulpdiensten binnen een kwartier aanwezig zijn op de locatie waar hulp nodig is. Vanuit de meldkamer wordt geprioriteerd: levensbedreigende zaken hebben als vanzelfsprekend voorrang. Er komen tijdens onze aanwezigheid meldingen binnen over inbraken, diefstal, ongevallen en reanimaties. Het is bewonderenswaardig om te zien hoe deze mensen hun hoofd koel kunnen houden in de overload aan informatie.  

Het bezoek aan de meldkamer was niet alleen voor mij een primeur, ook Jacco kwam er voor het eerst. Sinds mei is de Haarlemse meldkamer operationeel. „Veel agenten komen hier nooit, terwijl het wel heel goed is. Ik denk dat het belangrijk is om je zo een goed beeld te kunnen vormen van het werk van de centralisten.” Ondanks dat hij nooit eerder op de meldkamer is geweest, herkent Jacco in de auto alle stemmen van de centralisten. „Hoorde je? Dat was Gerard.” Ik heb geen flauw idee.

Lege hangplekken

Op weg terug naar het bureau hoop ik stiekem op een melding, maar die blijft uit. We scheuren niet met toeters en bellen over de A9, maar rijden netjes honderd. Het is rustig. Opvallend is het effect van de politieauto op andere weggebruikers: de linkerbaan is leeg. We rijden aan kop in een colonne richting Castricum. Op de provinciale weg gooit Jacco zijn richtingaanwijzer naar links aan. Ik speur naar een zijstraat, maar die is er niet. Via het fietspad steken we door naar de Bloemen om een aantal hangplekken te bezoeken. Geen sirenes, geen zwaailichten. Jacco vertelt dat politiewagens te allen tijde in de ‘onderzoeksmodus’ mogen gaan, zonder daarbij aan de rest van het verkeer duidelijk maken dat er iets gaande is. Dat hoeft ook niet: surveilleren valt daar ook onder. De hangplekken zijn leeg: er is geen jongere te vinden die uit is op een nat pak. Door naar het bureau: tijd om te schaften.

Boos en vijandig

Na de lunch staan de huisbezoeken op het program. De redenen zijn variabel, en de reacties van burgers ook: waar de een dolblij is dat de politie voor de deur staat, worden anderen boos of stellen zich vijandig op. Jacco houdt het hoofd koel, blijft rustig en objectief. Hij vindt de huisbezoeken erg belangrijk en neemt er, waar nodig, uitgebreid de tijd voor. „Ik wil dat mensen mij in vertrouwen nemen en hun zorgen of angsten delen zodat we samen een oplossing kunnen zoeken. Bij de een worden we zonder morren binnengelaten, bij de ander blijven we in de deuropening.’’

Huisbezoeken zijn bijna dagelijkse kost: op het moment dat iemand een melding maakt bij de politie en in contact komt met de wijkagent, wordt binnen twee weken gezorgd voor een follow-up: een soort evaluatie-moment. Gaat het goed met iemand? Of is er meer hulp nodig? Agenten doen de huisbezoeken in principe alleen. Jacco heeft nog nooit te maken gehad met geweld tegen hem als agent. „Ik moet bij aanhoudingen soms wel hardhandig zijn. Dat hoort bij het vak.” Wat hij het liefste doet? „Boeven vangen, natuurlijk.”

Tegen vijven parkeren we de auto weer bij het bureau. Tijdens de huisbezoeken kwamen er nog een paar meldingen binnen waarbij we hadden kunnen assisteren, maar we waren continu in de weer. Ik vraag Jacco of vandaag representatief was voor zijn werk als wijkagent. „Normaal gesproken zit ik toch meer binnen”, legt hij uit. Bureauwerk is ook een belangrijk onderdeel van zijn werk. Maar vandaag even niet. Boeven hebben we niet gevangen – en achteraf vind ik dat misschien zo erg nog niet.

Tekst en foto: Mardou van Kuilenburg