Castricum – Vanaf 1 juni mogen horecaondernemers hun terrassen mondjesmaat weer openstellen voor publiek. Een mooi moment om een proef uit het project ‘Versterking winkel- en verblijfsgebieden’ te proberen: het Dorpsplein in het weekend dicht, doorgaand verkeer weren én meer ruimte creëren voor terrassen.
Castricumse horecaondernemers staan daar positief tegenover. René Streefkerk van Grand Café Balu: ,,Ik ben zeker voorstander van een ruimer opgezet terras, dat wordt ook verplicht. We moeten een looproute maken en wellicht zelfs reserveringen opnemen. Bij de mogelijkheid om het terras verder uit te bouwen zal er meer gezelligheid ontstaan, zonder dat de nu geldende normen worden overschreden. Als de openingstijden worden verruimd kunnen we wat terug doen tegenover onze klanten en andersom. Ik zie het wel zitten.”
John van Hoogdalem van Johnny’s Café: ,,Ruimere terrassen zorgen voor meer gezelligheid. Daarnaast kunnen we iedereen de gelegenheid geven om een plekje te vinden. Er is niet alleen goodwill te heroveren voor de horeca, de bezoekers snakken ernaar om een terrasje te pakken.” Bij La Trottoria, aan de overkant, is Alexander Romaniello dolenthousiast. ,,Dit plan bestaan al jaren, maar het is nooit uitgevoerd. Het idee is prachtig. Wij lopen gerust wat verder om onze gerechten te serveren op een groter terras.”
Reactie wethouder
Verantwoordelijk wethouder Ron de Haan toont zich positief over de plannen. ,,We zijn in gesprek met de horecaondernemers op het Dorpsplein. De zaken die een terras hebben, staan wij een ruimere footprint toe, zodat tafels en stoelen verder uit elkaar gezet kunnen worden en daarmee voldoen aan de anderhalve meter eis. We kijken ook naar de openingstijden en hoe ondernemers de toestroom van bezoekers gaan registreren. Voor 1 juni willen we een akkoord hebben bereikt.” Volgens De Haan zijn de ondernemers nu aan zet. ,,Zij komen met een plan, wij kijken wat er kan. Over de mogelijkheden voor het afsluiten van het Dorpsplein voor verkeer kan ik nog geen mededelingen doen. Die worden nu onderzocht.” (Tekst / Foto: Aart Tóth)