Tegenwoordig worden voor de schilderijen van de meesters uit de Gouden Eeuw grote bedragen betaald en haalt de ontdekking van een ‘nieuwe’ Rembrandt het wereldnieuws. Maar hoe kwamen dergelijke schilders tot grote roem, als ze die in hun eigen tijd al behaalden? Hoe werd je kunstschilder in Amsterdam, Haarlem of Alkmaar, hoe kwam je aan opdrachten en waar kon je je werk slijten? Op  donderdag 9 mei verzorgt kunsthistoricus Martijn Pieters een lezing over het schildersambacht in de 17e eeuw in de bibliotheek in Castricum.

Geschat wordt dat er in de Gouden Eeuw in Nederland tenminste 5 miljoen schilderijen geproduceerd zijn door uiteenlopende schilders. Deze werken vonden hun weg naar de woningen van particulieren, naar de buitenhuizen in de Beemster en het duingebied, naar schuilkerken en publieke gebouwen. Schilders moesten bij deze productie rekening houden met veranderingen in smaak en gewaardeerde thema’s. Deed men dat niet, betekende dat een terugloop in inkomen en reputatie. En wie schilderde wat? En waren het eigenlijk alleen maar mannen die schilderden? Uiteenlopende vragen rondom de wereldberoemde schilderkunst uit de 17de eeuw, die in de lezing aan de orde komen en die het ambacht van de schilder centraal stelt.

Deze lezing is georganiseerd in samenwerking met De Werkgroep Oud-Castricum en wordt gehouden op donderdag 9 mei om 20.00 uur in Bibliotheek Kennemerwaard locatie Castricum (Geesterduinweg 1). De toegang is € 6,- (leden van de bibliotheek en leden van Oud-Castricum betalen € 5,-). Aanmelden kan via de website www.bibliotheekkennemerwaard.nl via de agenda of bij de Klantenservice in de bibliotheek (betalen met pin). (Foto: aangeleverd)