Het was die avond een drukte van belang bij ‘Onderlangs’. De natuurbegraafplaats werd officieel geopend. De alom aanwezige burgemeester – getooid met zijn fraaie zilveren keten – hield in het zweet des aanschijns een ingekorte toespraak. Hij prees terecht de organisatie met het hele gebeuren en was verheugd over zoveel belangstelling. Het geheel zag er dan ook geweldig uit. Een mooie presentatie: muziek, gedichten, ingetogen zang van de Skulpers en royaal uitgeserveerde drankjes en hapjes. Een bijna feestelijke gebeurtenis.
Ik zat even op een uitnodigend bankje toen een dame ietwat zuchtend naast me kwam zitten. Ze had duidelijk wat moeite met de hoge temperatuur. De wandelstok met fraaie knop was haar welkome steun. We keken uit over de vlakte die was geplaveid met veldbloemen. ,,Ik zou hier wel een plekje willen uitzoeken’’ zei ze. ,,Maar dan achteraan tegen die bomenrij.’’ ,,Dan lig je lekker in de luwte’’ zei ik. Ze reageerde niet. Ik probeerde nog eens iets ,,Een bloembollenhandelaar zei tegen me: dit zijn de bloemen die ik zo bewonder, nog even en dan zie ik ze vanonder.’’ Geen reactie.
Het was te warm, de tekst te flauw en ze had andere zorgen. ,,Ik heb mijn jurk al klaar gehangen, donkerblauw met een opstaand kraagje, want ik vind die rimpels in je hals zo lelijk.’’ Ik keek toch even en moest het beamen. ,,Mijn zoon heeft me gebracht, hij ging boodschappen doen, dadelijk komt hij me weer ophalen dus ik moet alvast maar naar de uitgang gaan. Hij is niet zo geduldig, dat heeft hij van zijn vader.’’ Moeizaam stond ze op. Het was een zwoele maar zinvolle avond.
Dick Groot, Castricum